De auteur kwam op haar 32ste naar Nederland, nadat ze in haar vaderland Roemenië al twee boeken gepubliceerd had. In dit boek vertelt ze in 43 korte essays over haar liefde voor woorden en taal in het algemeen en de Nederlandse taal in het bijzonder. Zonder zichzelf te sparen vertelt ze openhartig hoe het leren van een nieuwe taal in een nieuw land niet alleen haar eigen identiteit veranderde, maar ook haar herinneringen en haar houding ten opzichte van haar moedertaal en vaderland. Ze pleit ervoor dat iedereen die van plan is om in Nederland te gaan leven eerst en vooral de taal moet leren, omdat het beheersen van de taal je vrijheid en onafhankelijkheid verleent. Inmiddels is ze vijftien jaar in Nederland en heeft ze zes boeken geschreven in de Nederlandse taal, voor haar ‘een tweede moedertaal die sust en troost.’ Een tweede passie van de auteur is de wereldliteratuur, zoals die van Homerus en Dante waar ze in dit boek naar verwijst. Intelligent, filosofisch en erudiet geschreven is dit boek aan te raden voor iedereen die zich wil verdiepen in de wisselwerking tussen taal en identiteit. Niet alleen interessant voor taalliefhebbers. Verberg tekst